Stigma’s doorbreken in de week van de Hoogbegaafdheid
Van 4 tot en met 12 maart is het de week van de Hoogbegaafdheid. Deze week wordt georganiseerd om de talenten en kwaliteiten van hoogbegaafde kinderen en volwassen onder de aandacht te brengen.
Ongeveer 2,5 procent van de bevolking is hoogbegaafd. Dit betekent dat veel mensen bewust of onbewust iemand in hun omgeving kennen die hoogbegaafd is. Echter betekent dit niet dat deze mensen ook uitzonderlijke prestaties leveren. Hoogbegaafdheid heeft niet zozeer met een IQ van boven de 130 te maken. Het gaat om een wezenlijk andere manier van zijn, denken en doen. ‘Hierbij spelen zaken als persoonlijkheid, creativiteit en doorzettingsvermogen een belangrijke rol. Vaak voelen deze kinderen zich al hun hele leven anders. Ze lopen een groter risico om gepest te worden en zijn vaak gevoeliger dan andere kinderen’, vertelt Daisy Smit. Daisy is kerndirecteur campus Leek bij rsg de Borgen, een school die als enige in het noorden een voltijd stroming voor hoogbegaafde kinderen heeft opgezet.
Onderwijs op maat
De groepen heten TOM (traject op maat) groepen en er is plaats voor onder andere hoogbegaafde kinderen en kinderen met ASS. Rsg de Borgen mag zich hiermee een aspirant begaafdheid profielschool noemen. ‘Er zijn in het onderwijs nog maar weinig mogelijkheden als het gaat om voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs in het voortgezet onderwijs. Sterker nog, we krijgen regelmatig met kinderen te maken die al een tijd thuiszitten’, vertelt Daisy.
Rsg de Borgen startte in 2020-2021 met een TOM-klas voltijd HB. ‘We zijn bewust gestart met een klas voor hoogbegaafde leerlingen die baat hebben bij onderwijs op maat. En we merken dat kinderen in deze klas tot bloei komen. Wanneer ze worden opgeleid in een passende en inspirerende omgeving waarbij ze ruimte krijgen om zichzelf te zijn, helpt hen dit om zich te ontwikkelen tot een meer zelfstandige leerling, voegt Ingrid Mars toe. Ze is projectleider inclusief onderwijs bij rsg de Borgen. ‘We merken dat deze leerlingen vaak met dubbelproblematiek worstelen. Ze krijgen naast de hoogbegaafdheid vaak te maken met slechte ervaringen op school. We krijgen regelmatig ouders van kinderen op gesprek die een schooltrauma hebben opgelopen. Doordat deze kinderen niet meer naar school durven of kunnen, voelen ze zich schuldig naar hun ouders. Ze zien hun ouders zoeken naar een oplossing, soms op het wanhopige af, waardoor ze het idee krijgen dat ze lastig zijn.’ Andersom is dat net zo.
Veel ouders voelen zich schuldig omdat ze het gevoel krijgen het niet goed te doen. Met de hb-klas hopen Daisy en Ingrid daar verandering in te brengen. Leerlingen werken in deze klassen vaak per vakgebied op hun eigen tempo. Zo zijn ze samen met hun docent medeverantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling. Daarnaast is er binnen de klas veel aandacht voor plannen en reflecteren. ‘Er zijn nog niet veel hb-klassen in het noorden. Er zijn ouders die 45 minuten met hun kind naar onze school rijden omdat ze merken dat hun kind zich hier thuis voelt’, vertelt Ingrid.
Inclusief onderwijs
Beide dames vinden het belangrijk dat ieder kind recht wordt aangedaan. En dit is dan ook hun missie. ‘Wanneer een hb-kind in een groep terecht komt die is ingericht op de meerderheid, wil het vaak niet meer opvallen dan het al doet. We zien regelmatig kinderen die onderpresteren of juist bepaalde vragen niet stellen omdat ze niet willen opvallen.’ Daisy geeft een voorbeeld van zo’n vraag. ‘Laatst vroeg een leerling of hij bij ons zijn onderneming voort kon zetten. Hij heeft een contract en combineert dit met zijn schoolwerk. Al vanaf vroege leeftijd is hij zelf aan het ondernemen en verdient hiermee een eigen inkomen’, vertelt Daisy. Ook steeds meer docenten merken dat niet ieder kind in het huidige onderwijssysteem kan meekomen. ‘We hebben als school wel een plicht te vervullen, juist naar thuiszitters toe. Wanneer het systeem niet blijkt te werken, moeten we daar als instelling in mee veranderen’, voegt Ingrid toe. ‘Ik weet nog dat we een leerling kregen die de eerste les niet praatte en onder de tafel ging zitten. De docente ging gewoon door met haar les. En wat denk je, na een uur of twee ging het kind in kwestie aan tafel zitten en begon met de les mee te doen. Dat gevoel van veiligheid, juist in het onderwijs, is een belangrijke voorwaarde voor deze kinderen. Wanneer een kind merkt dat er andere kinderen net zoals hij of zij bestaan, geeft dat herkenning, een veilig gevoel en hoop.’
De school houdt er bewust kleine klassen op na. En dat lijkt te werken. ‘Zowel de ouders als wij zien dat kinderen hier weer met plezier naar school gaan. Ze maken hier vrienden en vriendinnen. Dit geeft aan dat het huidige systeem, dat veelal is ingericht op enkel de meerderheid, knelt. Dat is geen verwijt, maar een signaal’, aldus Ingrid en Daisy. Ouders en kinderen weten de school inmiddels te vinden. ‘We proberen laagdrempelig te zijn en blijven. We bevragen onszelf hierbij ook steeds kritisch als school en hebben geleerd om de angst voor het ‘anders’ te zijn als school, los te laten. Je moet als school soms ook gewoon een beetje durven’, voegt Daisy toe. Scholen die met ons willen samenwerken of samen met ons willen leren zijn van harte welkom. We organiseren met regelmaat avonden voor ouders, maar ook voor onderwijsprofessionals. Wij geloven erin dat ieder kind onderwijs moet kunnen volgen en willen daar graag ons steentje aan bijdragen door informatie te delen.
In gesprek met ouders
Sjoeke heeft een dochter en zoon die beide hoogbegaafd zijn. Ze vertelt: ‘Met mijn zoon Jente was het vanaf het begin af aan al anders. Zo interesseerde hij zich maar weinig voor speelgoed. Hij wilde als kleuter liever weten hoe alle elektriciteitskabels in het huis werkten.
Hij was ons eerste kind, wij groeiden er in mee en hadden niet door dat zijn ontwikkeling anders verliep dan bij de meeste andere kinderen. Wel merkten we dat hij gevoeliger was dan de meeste kinderen en zich vaker afzonderde.’ In groep 3 liep Jente vast. ‘Hij werd steeds ongelukkiger en wilde niet meer naar school. Tijdens de vakanties was hij een ander kind, veel relaxter en blijer.’ Het was een enorme worsteling voor het gezin en leverde veel stress op. Jente wilde echt niet meer naar school. In de klas viel hij op, omdat hij vaak de discussie opzocht en wilde weten waarom.
‘Toen Jente 12 jaar werd, was hij inmiddels zo depressief dat hij benoemde niet meer te willen leven. Wanneer je kind suïcidale gedachten heeft breekt dat als ouder je hart. Het maakt je wanhopig. Je wilt alles doen om je kind te helpen en weet op den duur niet meer hoe.’ Sjoeke had nooit gedacht aan hoogbegaafdheid totdat iemand de term liet vallen. ‘Ze dachten eerst aan autisme. Maar toen we Jente op latere leeftijd lieten testen was het al gauw duidelijk.’ Op zijn dertiende vonden ze rsg de Borgen en uit voorzorg lieten ze ook dochter Femke testen. Ook zij bleek hoogbegaafd. ‘Bij Femke hebben we meteen een andere route kunnen bewandelen.
Als ouder voel ik me soms nog enorm schuldig over hoe het met Jente gelopen is en denk ik, hadden we dit maar eerder geweten. Maar nu hebben we een fantastische plek voor hem gevonden, waar hij zich veilig voelt. Inmiddels gaat hij vijf dagen per week naar school in plaats van twee.’ Op school is er altijd ruimte voor overleg en gesprek. Ze denken continu met je mee wanneer je tegen iets aanloopt. En dat is een verademing voor het gezin. Sjoeke en haar gezin hebben nog een belangrijke boodschap. ‘De beeldvorming moet echt anders. Hoogbegaafdheid is niet iets waar je over opschept, het vraagt juist een andere benadering van jou als ouder en school. Wanneer er een veilige basis is waar deze kinderen de ruimte krijgen om zich op hun eigen manier te ontwikkelen, kunnen ze zich ontwikkelen tot volwassen die mogelijk de meest complexe problemen in onze maatschappij kunnen oplossen. Wij zijn ervan overtuigd dat dit voor veel meer kinderen geldt.’
Tekst en foto door: destreekkrant.nu
Reageren