Na het advies van de leerkracht van groep 8 van de basisschool komt een leerling in de eerste klas van het niveau wat bij hem past. Als blijkt dat de leerling moeite heeft met een bepaald vak dan krijgt de leerling natuurlijk hulp van de docent. Als de leerling meer hulp nodig heeft bij het aanleren van vaardigheden of bij het leren, dan zijn er hulplessen. Ook kan een leerling gebruik maken van de begeleiding in de huiswerkklas.
Als het met een leerling niet goed gaat, wordt dit meestal opgemerkt door de mentor of door een docent. Ook kan een ouder/verzorger of een andere leerling ons hierop attent maken. De mentor is voor leerlingen en ouders/verzorgers het eerste aanspreekpunt. De ondersteuningscoördinator ondersteunt mentoren in de gesprekken met leerlingen en ouders/verzorgers en geeft hen advies. Eventueel worden dan specialisten of externe deskundigen ingeschakeld.
Gezien en gezien worden
De samenwerking tussen de leerling, ouders/verzorgers en school vinden wij erg belangrijk. Het is belangrijk om ouders zo vroeg mogelijk te betrekken als er vanuit school zorgen zijn over een leerling. Dat geldt ook voor ouders; trek vroegtijdig aan de bel bij de school als er iets aan de hand is. Met elkaar hebben we zicht op de leerling en helpen we de leerling een stapje verder.